Er werden 11 delen in het DNA geïdentificeerd die sterk verbonden zijn met
gedragskenmerken, zoals hoe trainbaar een bepaalde hond is of hoeveel hij/zij blaft maar geen enkele was specifiek voor een bepaald
hondenras.
Voor enkele factoren hadden voorouders wel impact. Bijvoorbeeld bij honden die gefokt zijn voor een specifiek doel zoals jagen, hoeden, bewaken of trekken. Door duizenden jaren selectief te fokken op speciale taken zijn deze invloeden overerfd in generaties. Maar ander
gedrag, zoals beschreven in conventionele raskenmerken op internet en boeken, vertoonden bijna geen verband. Het
hondenras is onbeduidend belangrijk bij sociaal
gedrag of hoe een hond zich gedraagt als gevolg van angst of prikkels die het dier oncomfortabel maken.
Karakter en
gedrag zijn maar deels genetisch bepaald en vooral afhankelijk van omgeving en opvoeding. Dus wat de fokker ook weet te vertellen over het ras, de aard van de hond wordt thuis bij de eigenaar gemaakt.
Ongeveer 25 procent van de variatie in gedragingen van honden is het gevolg van erfelijkheid, maar
hondenrassen zijn in slechts 9% doorslaggevend voor
gedrag concluderen de onderzoekers.
Een intrigerende bevinding was dat de sociale omgang van honden met mensen "ongelooflijk erfelijk is", maar geen verband houdt met het
hondenras.
Factoren als leeftijd, geslacht, opvoeding en omgeving hebben veel meer invloed op
gedrag dan het
hondenras.